NatuurNieuws

En ons altijd weer boeit door Peter C. Meijer: ‘De Koekoek deel 2’

Leen Kuiper fotografeerde op 9 september 2020 een jonge koekoek op een paaltje aan de Noorderdijkweg. Hij was reuzeblij met deze waarneming. Niet dat dit abnormaal is, want koekoeken trekken naar het zuiden.

De Latijnse naam voor deze vogel is Cuculus canorus L. werd gegeven door Linnaeus in 1758 in zijn ‘Systema naturae’. Hij gaf elke plant en dier een tweedelige naam. De binaire nomenclatuur. De eerste naam bestaat uit de familienaam en de tweede is dan de soortnaam.

Cuculus verwijst naar de roep van de vogel. Als de roep gebruikt wordt om de vogel een naam te geven dan heet dit een onomatopee of klanknabootsing. Dat vinden wij ook bij de tjiftjaf, de grutto en de oehoe.
De soortnaam ‘canorus’ betekent melodieus. U kijkt maar wat u ervan vindt.

Volgens de Engelse evolutiebioloog zoude koekoeken van de reptielen afstammen. Hij beargumenteerde dit door aan te geven dat deze soorten parasitair leven. Zij leggen hun eieren in het nest van een ander. Deze vogels moeten dan de jonge koekoek grootbrengen. Dit doen de kleine karekiet en bijvoorbeeld de rietgors.
Wij hebben het niet zo op met parasitair levende organismen. In deze coronatijd is dit weer eens wereldwijd duidelijk.

De oude vogels eten harige rupsen die vaak giftig zijn. Mogelijk is dit ook een reden dat ze hun eieren bij andere vogels in het nest leggen. Er is ook geconstateerd dat koekoek soorten hun eieren leggen in nesten van die
koekoeken die niet parasitair zijn.

Laat meer zien
Back to top button