De onderwaterzetting van de Wieringermeer op 17 april 1945
'Het verhaal over de inundatie, de wederopbouw en herdenking'

WIERINGERMEER – Op 17 april 1945, slechts enkele weken voor de bevrijding van Nederland, voltrok zich een rampzalige gebeurtenis in de Wieringermeer: de bewuste inundatie van deze polder door de terugtrekkende Duitse bezetter. Deze daad, bedoeld om geallieerde opmars te bemoeilijken, leidde tot enorme materiële schade, maar kostte opmerkelijk genoeg geen mensenlevens. De onderwaterzetting van de Wieringermeer was niet alleen een militair-strategisch moment in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, maar ook een dramatische gebeurtenis voor de bewoners van het gebied.
De Wieringermeer: trots van de Zuiderzeewerken
De Wieringermeer was de eerste polder die werd drooggelegd als onderdeel van de Zuiderzeewerken. Op 21 augustus 1930 viel deze polder officieel droog, en vanaf dat moment werd het gebied ingericht voor landbouw. De vruchtbare grond trok vele pioniersgezinnen aan die hier een nieuw bestaan opbouwden. In de jaren dertig groeide de polder uit tot een voorbeeld van Nederlandse waterbouwkundige expertise en landbouwontwikkeling.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak in mei 1940, was de Wieringermeer een bloeiende gemeenschap. Tijdens de oorlog bleef het gebied relatief ongeschonden, ondanks dat het onder bezettingsbestuur stond. Dat veranderde abrupt in april 1945.
De inundatie: voorbereiding en uitvoering
Naarmate de oorlog ten einde liep, trokken Duitse troepen zich steeds verder terug. De eerste concrete aanwijzingen dat de Duitsers de Wieringermeer wilden laten onderlopen dateren van 10 februari 1945. Op die dag vroeg Oberleutnant Asmann bij rentmeester-dijkgraaf ir. A. Ovinge om profieltekeningen van de dijk tussen Den Oever en Medemblik. Ovinge reageerde terughoudend, en de tekeningen “raakten” diezelfde dag nog zoek.
Eind februari begonnen de voorbereidingen bij de dijk. In de boerderij van Vaandrager (kavel L 54) werden tien mannen van firma Monti und Söhne ondergebracht. Zij groeven gaten op twee locaties in de dijk: vier in de binnenberm, twee op de kruin en vier in de buitenberm. In elk gat zou een gemetselde put komen om de explosie te versterken. Het werk vorderde langzaam; pas na 20 maart kwamen er 23 extra arbeiders bij. Twee verzetsleden wisten zich onder de arbeiders te mengen en saboteerden de levering van materialen zoals kalkzandstenen.
Rond 9 april lag het project vrijwel stil. Slechts twaalf van de twintig geplande gaten waren gegraven, waarvan er vijf een gemetselde put hadden. De gaten in de buitenberm ontbraken nog volledig. Op 10 april kwam hier verandering in toen veertig Duitse militairen en zestig arbeiders uit Wieringen, Wieringermeer en Schagen (waaronder verzetslieden) werden ingezet. Op 14 april waren alle gaten gegraven, maar het metselwerk was nog niet voltooid.
Op 15 en 16 april werd in elk gat 1.000 kilo springstof geplaatst, bestaande uit Engelse of Amerikaanse blindgangers. Deze explosieven werden met elkaar verbonden via elektriciteitsdraad en aangesloten op een moederklok, zodat de explosie van afstand kon worden geactiveerd.
Op 17 april om 12.15 uur volgde de ontploffing. De schade viel aanvankelijk mee: er ontstonden twee relatief ondiepe gaten van zo’n twintig meter lang. Volgens ir. C. Reedijk was de diepte maximaal één meter onder NAP. Een van de gaten werkte nauwelijks en door het andere stroomde aanvankelijk slechts een beetje water. De Duitsers moesten het gat daarna met de hand verder uitgraven om de inundatie op gang te brengen.
Het water uit het IJsselmeer stroomde de polder in. De Wieringermeer, die zich 5 meter onder zeeniveau bevond, liep binnen enkele uren volledig onder water. In de uren die volgden groeide de gaten naar immense afmetingen; het noordelijke gat werd 160 meter breed en 23,5 meter diep en het zuidelijke gat 200 meter breed en 30 meter diep. Ongeveer 20.000 hectare vruchtbare landbouwgrond kwam onder water te staan.


Op 17 april werd de burgemeester rond vier uur ’s ochtends door de Duitsers ingelicht dat de dijk zou worden opgeblazen. Gelukkig hadden de meeste bewoners tijdig aanwijzingen gekregen om het gebied te verlaten. Er deden al geruchten de ronde over een mogelijke inundatie, daardoor konden veel mensen hun vee en bezittingen in veiligheid brengen. Er vielen daardoor geen dodelijke slachtoffers.
Herstel en wederopbouw
Vanaf 23 april 1945 werden met schuiten zoveel mogelijk bouwmaterialen uit de geïnundeerde polder gered, waaronder drie miljoen dakpannen. Hierdoor verminderde het gewicht op de daken.
Na de bevrijding op 5 mei 1945 begon vrijwel direct de strijd om het herstel van de Wieringermeer.
Na de bevrijding werd het waterpeil van het IJsselmeer verlaagd tot NAP – 0,4 meter, waardoor de watermassa in de Wieringermeer afnam tot 616 miljoen m³. Direct na de Duitse capitulatie werd een plan opgesteld om de twee gaten in de dijk te sluiten. Dit gebeurde via een nieuwe dijk van 940 meter in het IJsselmeer, iets ten westen van de oorspronkelijke ligging: 144 meter uit de oude as aan de zuidzijde en 128 meter aan de noordzijde, op gemiddeld 12,5 meter van de ontgrondingskuilen. Men koos ervoor om buitenom te werken omdat het vullen van de gaten veel grond vergde en de stevigheid van de bodem (de “klink”) onzeker was. Een tracé aan de polderzijde werd afgewezen vanwege de grotere lengte.
Op 21 juni 1945 begon het werk met het storten van zand, en op 5 augustus kwam de keileemdam boven water. Vier dagen later, op 9 augustus, startten de gemalen Lely en Leemans opnieuw met het leegmalen van de polder. Ook werden er op drie locaties hulpinstallaties geplaatst om de polder sneller droog te pompen. Op 11 december om 9:00 uur werd het oude polderpeil van NAP – 5,0 meter bereikt, na 125 maaldagen—aanzienlijk sneller dan de 200 dagen die in 1930 nodig waren.

- Wieringerwerf: 155 woningen verwoest, 10 nog te herstellen
- Slootdorp: 120 verwoest, 30 herstelbaar
- Middenmeer: 176 verwoest, 45 herstelbaar
- Boerderijen: 90% van de 513 was vernield
Toch kwam de wederopbouw snel op gang. Boerderijen en infrastructuur werden hersteld, en al in het voorjaar van 1946 begonnen de landbouwers met het bewerken van de grond. Ze kozen vooral voor minder arbeidsintensieve zomergewassen zoals granen. Dit leidde in 1946 alweer tot een bijna volledige oogst, waarmee de Wieringermeer haar landbouwfunctie razendsnel wist te hervatten.

De onderwaterzetting van de Wieringermeer is een van de weinige gevallen waarin de Duitsers in Nederland bewust een polder onder water hebben gezet. In andere delen van het land, zoals in Zeeland en de Betuwe, vonden ook inundaties plaats, maar vaak als onderdeel van militaire gevechten. De actie in de Wieringermeer was echter een doelbewuste vernietiging van civiele infrastructuur, kort voor het einde van de oorlog.
Deze gebeurtenis symboliseert de wreedheid van een wanhopige bezetter, maar ook de veerkracht van de Nederlandse bevolking. De wederopbouw van de Wieringermeer staat symbool voor de wederopstanding van Nederland na de oorlog.
Herdenken
Op zaterdag 5 april 2025 werd aan de Noorderdijkweg een plaquette onthuld door burgemeester Rian van Dam en leden van de lokale parochie. De plaquette is geplaatst ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en in het bijzonder aan de tragische gebeurtenis waarbij Duitse soldaten precies 80 jaar geleden de Wieringermeerdijk opbliezen en onder water zetten.
De herdenkingsplaquette staat bij een jong geplante boom, symbool van hoop, vrede en verbondenheid. De boom is geplant vanuit het 35-jarig partnerschap tussen de parochies van Wieringen/Wieringermeer en het Duitse Bad Berka. Het is een tastbaar eerbetoon aan de gedeelde geschiedenis en het respect tussen beide gemeenschappen. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 koppelde het bisdom Haarlem diverse Nederlandse parochies aan partners in het toenmalige Oost-Duitsland. Van al deze contacten is er anno 2025 nog één springlevend: dat tussen de parochianen uit de Wieringermeer en Bad Berka. Sinds het vroege voorjaar van 1990 zijn er talloze ontmoetingen geweest en zijn diepe vriendschappen ontstaan.
De uitwisseling tussen beide parochies vindt elk jaar plaats, afwisselend in Nederland en Duitsland. Tijdens het 25-jarig jubileum werd in Bad Berka al een Rode Beuk geplant langs de historische ‘Dodenweg’ van kamp Buchenwald. Dit jaar is die symboliek voortgezet met een boom in de Wieringermeer, in de buurt van het monument van het gat in de dijk – een plek die de littekens van de onderwaterzetting van 1945 draagt.
De bijeenkomst was niet alleen een moment van herdenken, maar ook van vieren: van 35 jaar verbondenheid, wederzijds respect en een vriendschap die generaties overstijgt. Martine Nokel sloot haar speech af met het delen van de gedachte waarmee de boom is geplant. Die is namelijk treffend gevangen in een Ierse zegen: ‘Moge vrede je omringen als een kostbare ring, moge hij je omringen van begin tot eind en moge er geen ruimte zijn voor het kwaad.’
Lees hier de volledige reconstructie van de inundatie: Waterstaatsgeschiedenis – Inundatie van de Wieringermeer in april 1945