GeschiedenisLokaal nieuwsNieuws

Sikke Smeding van ingenieur tot alleenheerser in de polder

De geschiedenis van de Wieringermeer is nog relatief jong en dus overzichtelijk. Uit deze geschiedenis zijn er soms zaken die het verdienen om eens uit te lichten. Deze keer een portret van de eerste burgemeester, rentmeester en dijkgraaf van de Wieringermeer, Ingenieur Sikke Smeding. De visie van Smeding is bepalend geweest voor het slagen van de Wieringermeerpolder en zijn bewoners. En later ook voor de Noordoostpolder. Sikke Smeding, een man met een visie en doorzettingskracht om die te bewerkstelligen

Sikke Smeding werd op 6 februari 1889 geboren in het Friese dorp Witmarsum. Hij was de zoon van Dooitze Smeding, die werkte als ambtenaar van de burgerlijke stand, en Geertje Bangma. Op 29 jarige leeftijd trouwde Sikke met Anna Catharina de Veer afkomstig uit Schagen.

Na het afronden van de HBS in Leeuwarden volgde Sikke zijn hart om een moderne boer te worden en ging in 1909 naar de Rijks Hoogere Land-, Tuin-, en Boschbouwschool te Wageningen. Tijdens de mobilisatie in augustus 1914 werd hij opgeroepen voor de militaire dienst. Dit vormde een groot probleem. Daardoor zou Sikke niet op de vastgestelde tijd af kunnen studeren en moest hij een studielening die hij had afgesloten direct terugbetalen. Verzoeken aan de legertop in Den Haag vonden geen gehoor, maar bij zijn commandant vond hij dat wel. Onder de noemer van ‘speciaal corvee’ studeerde Smeding in 1914 af. Onder de voorwaarde dat hij zijn kennis zou overdragen aan zijn medesoldaten. In oktober 1915 werd Sikke uit militaire dienst gehaald. Hij moest aan de slag als ‘aspirant leraar’ aan de Rijkslandbouwwinterschool in Schagen. Op dat moment een gedwongen keuze, maar het bleek een onmisbare opstap voor de ambtelijke carrière van Smeding.

Het begin van zijn carrière In januari 1916 werden forse delen van Noord-Holland met zout water overspoeld. Ook in de Anna Paulownapolder kwam ruim 3300 ha landbouwgrond onder water te staan. Na de drooglegging raakte Sikke betrokken bij de wetenschappelijke proeven om de gronden efficiënt te ontzilten. Hij werd benoemd als secretaris van de ‘ontziltingscommissie’ en noteerde alle bevindingen op een nauwkeurige en wetenschappelijke wijze. Deze notities werden in 1921 door ‘de Directie van den Landbouw’ met trots gepubliceerd. De carrière van de toen 32-jarige Smeding zat in de lift. Hij was benoemd tot directeur van de Rijkslandbouwwinterschool en tot Rijks landbouwconsulent voor Noord-Holland.

Ook in de Haagse kringen werd over Smeding gesproken en dat vooral in combinatie met de Zuiderzeewerken. Hij werd in 1922 lid van de commissie Lovink die op basis van economisch-landbouwkundig onderzoek een voortzetting van de Zuiderzeewerken vanzelfsprekend achtte. Om meer kennis op te doen werd besloten een proefpolder in de Zuiderzee bij Andijk droog te leggen. In 1927 was deze polder van 40 ha groot een feit. Smeding kreeg de leiding over dit onderzoeksproject. Sikke maakte indruk door zijn kennis, maar ook door de goede contacten die hij had opgebouwd met vooruitstrevende jonge agrariërs in de kop van Noord-Holland.

Tot 1929 wist Smeding de leiding van zijn school en het directoraat over de proefpolder te combineren. Toen kwam er een nieuwe uitdaging op zijn pad. Vanuit Den Haag wilde men dan Smeding zich zou richten op de inrichting en bevolking van de nieuwe Zuiderzeepolders. De plannen voor de drooglegging waren al klaar, maar de vervolgstappen ontbraken nog. Smeding en twee oud-studiegenoten uit Wageningen Mesu en Roebroek, kregen de opdracht een richtinggevend plan op te stellen. Het nieuwe proefgebied hiervoor werd de in 1930 drooggelegde Wieringermeer. Het drietal vormde het directoraat van de Wieringermeer.

‘Eerste directie Wieringermeer Smeding, Mesu en Roebroek’

De taken werden als volgt verdeeld; Smeding werd voorzitter en kreeg de landbouwkundige afdeling onder zich, Mesu beheerde de cultuurtechnische afdeling en Roebroek was verantwoordelijk voor de sociaaleconomische kant. In 1934 viel het driemanschap uiteen, vanwege uiteenlopende belangen. Minister-president Colijn greep persoonlijk in, Smeding werd in 1935 eenhoofdig leider van het Directoraat Wieringermeer.

Smedings eerste doel was om van de polder een rationeel ingerichte en vruchtbare landbouwstreek te maken. Om dit te verwezenlijken hield hij alles zoveel mogelijk in eigen hand. Samen met een groep trouwe medewerkers zette hij weloverwogen de stappen in het proces. Deze werkwijze was mede mogelijk omdat de bijbehorende wetgeving tot 1937 vaak nog ontbrak en dat gaf grote vrijheid om te handelen.

‘Opening van de graanbeurs te Middenmeer door dr. ir. S. Smeding, op 26 juli 1939.’ – [onbekend] / collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 3022872.
Smeding gaf blijk van een duidelijke visie en leiderschap. Zo weigerde hij meteen alle beschikbare gronden te verdelen en koos, tegen de heersende opvattingen in, voor een tijdelijke staatsexploitatie van een deel van de zoute gronden. Hij wist de regering ervan te overtuigen dat in de beginfase onderzoek, beleidsvoorbereiding, uitvoering en domeinbeheer onder één projectorganisatie moesten vallen. Een vrije vestiging van mensen in de polder wees hij af. Hij was overtuigd van een grondige voorselectie.

In 1937 kwam er een bij wet geregeld bestuur, het Openbaar Lichaam Wieringermeer, met één gezagsdrager. Smeding werd burgemeester, rentmeester en dijkgraaf tegelijk. Onder de bevolking groeide de kritiek op Smeding vanwege de ondemocratische handelswijzen en het ontbreken van een gekozen gemeenteraad. Smeding negeerde deze geluiden vier jaar lang. De Wieringermeerbevolking had nog niet de juiste samenstelling en dat het saamhorigheidsgevoel was nog niet voldoende ontwikkeld was zijn belangrijkste tegenargument. Om dat te bereiken moest de laatste helft van de boerderijen nog worden uitgegeven.

Toen in 1941 de gemeente Wieringermeer ontstond was Smeding feitelijk al vertrokken naar de Noordoostpolder. Daar werd hij in 1942 benoemd tot landdrost over de net drooggevallen Noordoostpolder en kreeg daar evenveel macht als in de Wieringermeer.


Afscheid van de bevolking van de Wieringermeer

Afscheid van de Wieringermeer nam Smeding pas vele jaren later. Toen hij in 1954 met pensioen ging kwam hij terug naar de polder om afscheid van de bevolking van de Wieringermeer te nemen. Dit gebeurde met een rondtocht door de dorpen en het afnemen van een voor hem georganiseerd defilé. Het motto van het defilé was treffend ‘van dode aarde tot levend land’. Bijna alle bedrijven, organisaties en verenigingen brachten als eerbetoon talloze facetten van het leven in de Wieringermeer in beeld. De Wieringermeer die dankzij de visie en de vastberadenheid van Ir. Sikke Smeding vorm heeft gekregen. Sikke Smeding overleed op 6 december 1967 in Lunteren op 78-jarige leeftijd.

‘Op zaterdag 2 oktober 1954 nam Dr. Ir. Smeding afscheid als directeur van het Openbaar Lichaam “De Wieringermeer”. Er waren deze dag verschillende festiviteiten.’ – [onbekend] / collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 3021629.
‘Defilé. Wagen met het onderwerp: “Bedrijfsvoorlichting”, verzorgd door Ver. voor Bedrijfsvoorlichting.’ – [onbekend] / collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 3021623
‘Door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft Dr. Ir. Smeding in 1954 zijn ambt van directeur van het Openbaar Lichaam “De Wieringermeer” moeten neerleggen. Ter gelegenheid hiervan is hem de erepenning der gemeente in goud toegekend en werd op 2 oktober 1954 officieel afscheid genomen. Tijdens de receptie v.l.n.r.: mevrouw Smeding, de heer Smeding, de raadsleden F.J.A. van Dam, J.G. Addens, A.J. Slabbekoorn en S. Breebaart.’ – [onbekend] / collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 3021604
‘Door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft Dr. Ir. Smeding in 1954 zijn ambt van directeur van het Openbaar Lichaam “De Wieringermeer” moeten neerleggen. Ter gelegenheid hiervan is hem de erepenning der gemeente in goud toegekend en werd op 2 oktober 1954 officieel afscheid genomen. Toespraak tot de ereburger. v.l.n.r. ?, Mr. O.S. Ebbens (hoofd Sociaal Economische Dienst Noordoostpolder), burgemeester G.G. Loggers, H. Smid (wethouder), A.J. Visser (gemeentesecretaris), zoon Smeding, Ir. A. Ovinge, dochter Smeding, Ir. S. Smeding en mevrouw Smeding.’ – [onbekend] / collectie Regionaal Archief Alkmaar / FO 3021601
Laat meer zien
Back to top button