En ons altijd weer boeit door Peter C. Meijer: ‘Wenssoort de dunbekwulp’ (251)
De afgelopen dagen kwam deze soort volop in het nieuws. Deze soort was al 29 jaar niet meer gezien. De laatste keer was dat in Marokko in 1995. De band met Wieringen is de vogel die door de ‘heer C. Bais uit Hippolytushoef getoond werd aan A.L.J. van IJzendoorn.’ Hij was in 1946 aangesteld als onderwijzer aan de lagere school aldaar. Dat het daar bekend was dat hij een vogelaar was, die ook artikelen schreef voor een gerenommeerd blad ‘Limosa’ van de Club der Nederlandse Vogelkundigen.
Bais (†) had de vogel op 23 januari 1947 gekregen om op te zetten. De opgezette vogel liet hij op 1 januari 1948 aan van IJzendoorn zien. In die tijd was er nog jacht op de Wulp. Bais noemde deze soort de ‘Gevlekte Wulp’. Hij kende ook de Regenwulp. Begin mei vertelde van IJzendoorn dat hij begin augustus 1946 een voedselzoekende Dunbekwulp op een weiland aan de Wieringerrandweg had gezien.
Van IJzendoorn schrijft dat hij het verschil tussen de drie soorten goed kon zien. Van de andere twee waren er ook opgezette exemplaren aanwezig. Op Wieringen heet de Wulp: ‘Kuut’. De Regenwulp is de ‘Meikuut’.
De Dunbekwulp had zijn broedgebied achter het Oeralgebergte en overwinterde rond de Middellandse Zee. Zo kan de soort op doortocht best hier in ons land af en toe gezien zijn. Tussen 1800 en 1996 zijn er 8 waarnemingen in Nederland gedaan. Waar het opgezette exemplaar is gebleven, is mij onbekend. Het zou naar een museum dienen te gaan, bijvoorbeeld Naturalis in Leiden.
Dit stukje genomen uit Limosa 1948 pag. 114.