Lokaal nieuwsNieuwsRegionaal nieuws

‘1943, Het lot van de familie Pimentel’

AMSTERDAM – In oktober 2020 verscheen het boek ‘1943, Het lot van de familie Pimentel’ van de hand van Henk Dijkman & Fokko Weerstra. Een boek met een link naar de geschiedenis in de Wieringermeer. Dat stemde onze redactie nieuwsgierig en we besloten beide auteurs, Henk Dijkman en Fokko Weerstra, enkele vragen te stellen over hun boek. Jullie hebben beiden meerdere boeken op jullie naam staan, maar zover ik kon achterhalen, is dit jullie eerste samenwerking.

Hoe zijn jullie voor dit project bij elkaar gekomen?
“Wij kennen elkaar al 35 jaar en zijn goede vrienden. Toen Fokko op een dag in het portiek van zijn huis twee Duitse toeristen, een man en een vrouw, bezig zag foto’s van zijn huis te maken, vroeg hij naar de reden daarvan. De Duitse man vertelde hem dat zijn moeder in het huis had gewoond, in de Tweede Wereldoorlog. Dat leidde ertoe dat Fokko een zoektocht begon naar de bewonersgeschiedenis van zijn huis aan de Sarphatikade 16 in Amsterdam. Henk, die vanwege zijn historische belangstelling aardig thuis was in archiefonderzoek, raakte hierbij betrokken. Fokko schreef in 2017 een boekje over de resultaten van het onderzoek “Als dit huis kon praten”. Mau Pimentel bleek gedurende zestig jaar eigenaar te zijn geweest van het huis waar Fokko sinds 2001 een hotel runt en waarin hij zelf woont. Zo gingen we googelen op de naam Pimentel en kwamen we veelvuldig de naam “Henriette Pimentel” tegen. Een verzetsvrouw. Zij was directrice van de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg en zij redde naar schatting minstens 600 kinderen van deportatie (en dus van een gewisse dood in de concentratiekampen). Ook Bram Pimentel kwam regelmatig in de zoekresultaten voorbij. Hij bleek de oorlog te hebben overleefd via de ‘Barneveldgroep’”.

Hoe gaat zo’n gezamenlijk schrijfproces?
Het duurde best even voordat we daar een stramien voor hadden gevonden. Maar omdat we al zo lang goede vrienden zijn, zien we elkaar veel en kennen we elkaar van haver tot gort. Al sinds 2017 praatten we heel vaak over de familie Pimentel en over dingen die we nu weer hadden ontdekt in archieven, of in boeken, of dat wat we gehoord hadden van nog levende familieleden van de familie Pimentel. Wekelijks dronken we een fles wijn leeg, terwijl we steeds maar weer over de Pimentels praatten. Soms ook heftige discussies. Maar meestal kwamen we wel uit op een gemeenschappelijk vertrekpunt. Zo ook over het boek. Toen we daadwerkelijk begonnen om “1943” te schrijven (eind 2019) hadden we het gevoel dat we de 12 Pimentels van haver tot gort hadden leren kennen. Over elke Pimentel schreven we een apart hoofdstuk, omdat zij weliswaar tot dezelfde familie behoorden, maar ze hadden hun eigen leven. We verdeelden de taken, maar bij het schrijven hadden we erg veel baat bij al die gesprekken die we met elkaar de afgelopen 3 jaren hadden gevoerd. Toen we eenmaal begonnen waren met schrijven, ging het bijna vanzelf. Het vloeide gewoon van hoofd naar pen. Teksten gingen over en weer, waarbij we elkaar ongezouten kritiek gaven. Dat is het voordeel van goede vrienden zijn. Dat ging soms wel 10 keer heen en weer. Uiteindelijk ontstond er een tekst waar we beiden achter stonden. Dat was een heel intensief proces, maar onze vriendschap heeft er gelukkig niet onder geleden.

Zijn er meer gezamenlijke projecten te verwachten?
Ja, maar niet noodzakelijkerwijs een boek. Daarmee bedoelen we: we zijn niet op de eerste plaats schrijvers. Ooit hoorden we eens een beroemde schrijver zeggen dat het eerste waar hij ’s morgens na het wakker worden aan dacht was waar hij vandaag over zou schrijven. Hij beschreef een diepgewortelde innerlijke drang om te schrijven. Dat hebben wij niet. Bij ons was het op de eerste plaats de drang om op te schrijven wat we allemaal wisten over deze familie. We waren in de loop van de afgelopen jaren zoveel over deze familie te weten gekomen, en we vonden dat allemaal zo bijzonder, dat we besloten dat meer mensen hiervan kennis zouden moeten kunnen nemen.

Jullie schreven het boek “1943; het lot van de familie Pimentel”. Hoe is de familie Pimentel onder jullie aandacht gekomen?
Eigenlijk zit het antwoord op deze vraag al verscholen in de voorgaande antwoorden. Het begon bij die Duitsers in Fokko’s portiek. Dat leidde tot onderzoek naar de bewonersgeschiedenis van Sarphatikade 16 in Amsterdam (het huis waar Fokko in woont en waar hij eigenaar van is). Vervolgens kwam er in 2017 het boekje “Als dit huis kon praten”. Daarna werden we uitgenodigd door de Stichting Open Joodse Huizen. Op 4 mei 2018 gaven we een presentatie over de familie Pimentel in het kader van Open Joodse Huizen, voor 4 a 5 groepen van zo’n 40 a 50 mensen in de woonkamer van Fokko, die ooit de woonkamer was geweest van Mau Pimentel. Ter voorbereiding van deze presentatie hadden we nog weer verder onderzoek gedaan. Tijdens de presentaties kwamen we in contact met nazaten van de familie. Dat leidde weer tot nog meer informatie. Kort daarna besloten we dat er een boek moest komen, waarvoor we nog meer onderzoek deden dan we al hadden gedaan.

Wat maakt de familie Pimentel zo uniek dat juist over deze familie een boek geschreven moest worden?
Het unieke van deze familie (wij schreven alleen over de nazaten van Nathan Henriques Pimentel x Rachel Oppenheimer, maar er zijn ook nog andere takken) is dat velen een vooraanstaande positie hadden in de maatschappij. Mau was directeur van 3 joodse ziekenhuizen in Amsterdam, Jacques was mede oprichter van de RAI en pionier in de opkomende auto-industrie aan het begin van de vorige eeuw, Bram was luitenant-kolonel in het Nederlands Indische Leger en was onder meer 10 jaar civiel gezaghebber namens de Nederlandse overheid op Midden Borneo. Hij leefde te midden van koppensnellerstammen. Henriëtte was directrice van de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg. Het fijne van die vooraanstaande posities was, dat zij nogal eens in de krant kwamen in het vooroorlogse Nederland. En dat betekent dat er behoorlijk wat informatie over hen en hun leven te vinden was. Zo kon hun leven worden gereconstrueerd. Aangevuld met archiefmateriaal, en verhalen en foto’s van nog levende familieleden. Wij begonnen de 12 Pimentels waarover wij schrijven steeds beter te kennen. Het waren goede bekenden van ons geworden. Het trof ons daarom des te meer toen we ontdekten wat hen in de Tweede Wereldoorlog was overkomen. Dat vonden wij zo ingrijpend, dat we vonden dat iedereen hiervan kennis moest kunnen nemen. Zo ontstond het voornemen om een boek te schrijven.

Wat is de link tussen de familie Pimentel en de Wieringermeer?
“Nico en Jaap Pimentel, waarover één van de 12 hoofdstukken gaat, hebben in de Tweede Wereldoorlog ondergedoken gezeten bij meester Aalders in de Wieringermeer. Zij waren beiden half-Indisch. Hun moeder was de dochter van een machtig opperhoofd van een gevreesde koppensnellersstam op Borneo, met wie hun vader (Bram Pimentel, civiel gezagvoerder namens de koningin op Borneo) naar het recht en gebruik van de koppensnellers was getrouwd. In de oorlog hadden zij enige bescherming omdat zij half joods waren. Zij hoefden niet bang te zijn voor deportatie naar een concentratiekamp. Hun vader, stiefmoeder en halfbroer, alle drie vol joods, werden wel gedeporteerd. Maar half-joden werden vooralsnog met rust gelaten door de nazi’s. Wel moesten zij onderduiken om aan de verplichte Arbeitseinsatz (tewerkstelling in Duitsland) te ontkomen. De broers Nico en Jaap Pimentel kregen een schuilplaats bij bovenmeester Koos Aalders en zijn vrouw Rie in Middenmeer in de Wieringermeer. Het echtpaar Aalders kreeg later een Yad Vashem onderscheiding voor hun onbaatzuchtige opvang van onderduikers, mede op initiatief van de broers Nico en Jaap Pimentel”.

Koos Aalders zat in het verzet, bij de LO. De Landelijke Organisatie  voor Hulp aan Onderduikers (LO) vergaderde regelmatig in de consistoriekamer van de gereformeerde kerk in Slootdorp. Ze hielden de kerkboeken op tafel want boven hun hoofd zaten de Duitsers in de kerktoren speurend naar geallieerde vliegtuigen. Net als alle bewoners van de polder, maakten Nico en Jaap mee dat zij hals over kop uit de Wieringermeer moesten vluchten toen de Duitsers de polder onder water zetten. Op 17 april 1945 om 12.15 bliezen de Duitsers op 2 punten vlakbij Den Oever de Wieringermeerdijk op.

Een zinloze daad, want de Duitsers wisten toen al dat ze de oorlog hadden verloren. Er zaten heel veel onderduikers in de polder. Velen werden door de nazi’s opgepakt toen zij bij de controle van de toegangswegen geen identiteitspapieren konden laten zien of wanneer duidelijk was dat zij joods waren dan wel zich hadden onttrokken aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland. Blijven was geen optie, de polder stroomde binnen no time onder water, gemiddeld 3,75 meter hoog. Ongeveer 7000 mensen moesten vluchten. Onder hen circa 1000 tot 2000 onderduikers. (Na de bevrijding werd  met man en macht gewerkt zodat de polder in december 1945 opnieuw droog kwam te staan. Maar het duurde tot de jaren vijftig voordat alle huizen, boerderijen en andere gebouwen weer waren opgebouwd). Op de een of andere manier wisten Nico en Jaap door die controleposten te komen of die te omzeilen. Zeker is dat ze kort daarna weer in Amsterdam waren en daar hun leven oppakten.

Citaat” Bovenmeester Koos Aalders, die in 1937 naar de Wieringermeer was verhuisd en sindsdien hoofd van de lagere school 1943 in het dorp Middenmeer was, had een actieve rol in het verzet en bood onderdak aan vele onderduikers. Sommigen verbleven er korte tijd, anderen langer, in het huis waar Koos en zijn vrouw Rie met hun zes kinderen woonden. Ook in het schoolgebouw werden onderduikers ondergebracht, en dan vooral in de gangen en ruimtes die onder de vloer waren uitgegraven. Het verzetswerk van Koos was begonnen met een vraag van kruidenier Aebele Ferwerda uit Kolhorn, die bij de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (lo) zat,of hij een joodse scheikundige en diens huishoudster onderdak kon geven. Koos trad toe tot de noordelijke afdeling van de lo, die regelmatig bijeenkwam in de consistoriekamer van de gereformeerde kerk in Slootdorp. Men vergaderde met de kerkboeken op tafel, terwijl boven hun hoofd de Duitsers in de toren zaten, die ze gebruikten als uitkijkpost voor naderende vliegtuigen. Koos en Rie vingen vele onderduikers op. Zo ook Nico en Jaap. Alle ruimten in huis dienden als slaapkamer, zelfs de badkamer. Bij onraad zocht iedereen een schuilplaats in de ondergrondse ruimtes. Koos Aalders vertrouwde erop dat hij de Duitsers buiten de deur kon houden. Op grond van zijn sterke geloof meende hij dat als je rechtvaardig handelde, je steun ‘van boven’ kreeg. Hij had regelmatig zorgen hoe hij al die mensen elke dag weer van eten kon voorzien, maar dat lukte steeds. De familie Aalders had altijd al geprobeerd zoveel mogelijk in hun eigen voedsel te voorzien; ze hadden eieren, kippen en konijnen voor de slacht, en er was een grote moestuin. Met zijn broer had hij, deels naast de school en op een stuk land van een boer, een tabaksplantage. De sigaren die ze maakten konden weer worden geruild tegen vis uit Wieringen of Medemblik en tegen andere levensmiddelen. En dan was er nog een overvloed aan honing, want Koos was imker voor veertig bijenvolken.

Aan de onderduikperiode van Nico en Jaap kwam een abrupt einde toen de Duitsers op 17 april 1945 de Wieringermeerdijk op twee plaatsen opbliezen. De polder zou in korte tijd volledig onder water staan en iedereen moest er weg. De Canadezen waren doorgedrongen tot de Achterhoek en Overijssel en hadden half april de Veluwe bevrijd. De Polen hadden de Duitsers intussen verdreven in diverse plaatsen in Groningen. Het zou niet lang meer duren voordat ook Noord-Holland door de geallieerden zou worden bevrijd. Door de inundatie van de polder werd tachtig procent van de huizen, die nog maar zo kort geleden bij de drooglegging van de Wieringermeer in 1930 waren gebouwd, verwoest.

Niet door het water maar door de storm die daarna woedde. Alle zevenduizend bewoners, die slechts negen uur vóór het opblazen van de dijk waren geïnformeerd, moesten met hun inboedel en vee een droog heenkomen zoeken. Dat gold ook voor de naar schatting duizend tot tweeduizend onderduikers, die voor hun lot vreesden omdat bij alle uitvalswegen soldaten waren neergezet die de persoonsbewijzen controleerden. Een collega-verzetsstrijder van Koos in de lo, A.C. de Graaf, werd herkend en ter plekke gefusilleerd. Toch zijn de broers op de een of andere manier veilig door de controle gekomen. Een groot deel van de mensen werd opgevangen in de omliggende dorpen op het oude land, terwijl anderen besloten naar huis terug te keren, in de veronderstelling dat de oorlog nu toch gauw afgelopen zou zijn. Nico en Jaap gingen terug naar Amsterdam. In 1997 kregen Koos en Rie Aalders een Yad Vashem-onderscheiding toegekend als ‘Rechtvaardigen onder de Volken’.

Nico heeft bijgedragen aan dit eerbetoon. In de beschrijving bij de onderscheiding worden hij en Jaap vermeld, als officieren van het Nederlandse leger die tijdens hun onderduiktijd bij Aalders probeerden om de onderlinge spanningen tussen de onderduikers te verminderen. Ook verrichtten ze goed werk met het organiseren en verdelen van de taken om het steeds maar uitdijende huishouden draaiende te houden. Koos en Rie Aalders waren zo gesteld geraakt op hun onderduikers dat ze naar verluidt een van hun kinderen de naam Jaap hebben gegeven. Nico en Jaap maakten de bevrijding in Amsterdam mee. Ze hadden nog geen idee waar hun familie was en of ze die ooit zouden terugzien.”

Jullie eigen boek aanbevelen is wellicht een vreemd verzoek, maar waarom zouden de inwoners van de Wieringermeer het moeten lezen?
“Zij zouden het moeten lezen om dezelfde reden waarom iedereen het zou moeten lezen. Hopelijk draagt het bij aan het besef dat het apart zetten van groepen mensen tot vreselijke dingen leidt. Na het lezen van ons boek heeft men een goed beeld van de Jodenvervolging in al haar facetten. Dat komt omdat we niet een biografie van één iemand hebben geschreven, maar van 12 personen, die allemaal op verschillende wijze met de vervolging van de Duitsers te maken kregen. De inwoners van de Wieringermeer zouden het vooral ook moeten lezen omdat de Wieringermeer er uitgebreid in voorkomt, in het hoofdstuk over Nico en Jaap Pimentel. Dat de polder na de drooglegging eerst in de jaren 30 zorgvuldig werd opgebouwd, en daarna door de onderwaterzetting door de Duitsers volledig werd verwoest. Hoe de Wieringermeerders eerst vele mensen hadden geholpen met onderduik (1000-2000) en daarnaast met het verstrekken van voedsel aan mensen die van heinde en verre naar de polder kwamen om in de Hongerwinter voedsel te kopen, om vervolgens, beroofd van have en goed, zelf om hulp moesten vragen bij de dorpen net buiten de polder.

Het boek ‘1943, Het lot van de familie Pimentel’ is voor € 22,50 verkrijgbaar in de plaatselijke boekhandel.

Laat meer zien
Back to top button